Collega Vande Lanotte scherpt zijn (juridisch) mes
om de verkrachting van onze Grondwet te beletten
Collega Vande Lanotte pikt het niet dat de toekomstige Regering de stemplicht gaat afschaffen zonder artikel 62 van de Grondwet (“De stemming is verplicht en geheim”) te herzien (De Standaard van 16 november 2007, p. 6).
De toekomstige Regering gaat dat doen via een richtlijn van de minister van Justitie. De Grondwet en de strafbepalingen van het Kieswetboek blijven ongewijzigd, maar een “bindende richtlijn” van de minister van Justitie, opgesteld krachtens artikel 151, § 1, tweede volzin, van de Grondwet (“Het openbaar ministerie is onafhankelijk in de individuele opsporing en vervolging onverminderd het recht van de bevoegde minister om de vervolging te bevelen en om de bindende richtlijnen van het strafrechtelijk beleid, inclusief die van het opsporings- en vervolgingsbeleid, vast te leggen.”), zal de klus klaren.
Collega Vande Lanotte scherpt zijn (juridisch) mes om deze verkrachting van onze Grondwet te beletten. Het Grondwettelijk Hof, het vroegere Arbitragehof, aldus collega Vande Lanotte, kan nooit toestaan dat deze grondwettelijke bepaling (artikel 62, derde lid) door de wetgever wordt uitgehold. Collega Vande Lanotte wekt aldus de indruk dat hij het Grondwettelijk Hof zal vragen … de richtlijn van de toekomstige minister van Justitie te vernietigen. Collega Vande Lanotte vergeet dat het Grondwettelijk Hof alleen wetten , decreten en ordonnanties kan vernietigen, en zeker geen koninklijke besluiten en nog (veel) minder “bindende richtlijnen” van de minister van Justitie.
Collega Vande Lanotte vergeet eveneens dat het Grondwettelijk Hof wetten niet kan vernietigen omdat ze strijdig zijn met artikel 62 van de Grondwet. Het Arbitragehof doet immers, bij wege van arrest, alleen uitspraak op de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van een wet, een decreet of een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel wegens schending van … de artikelen van titel II « De Belgen en hun rechten » (artikelen 8 tot 32), en de artikelen 170, 172 en 191 van de Grondwet (artikel 1 van de Organieke wet op het Arbitragehof).
Collega Vande Lanotte –nochtans een professor die het grondwettelijk recht doceert- mag zijn mes nog zo scherp maken als hij wil, op het Koningsplein (waar het GH gevestigd is, n.v.d.r.) zal hij bot vangen.
Verwacht collega Vande Lanotte dat de Raad van State een krachtens artikel 151 van de Grondwet uitgevaardigde “bindende richtlijn” zal vernietigen? Wij betwijfelen het.
Collega Vande Lanotte wil beletten dat de “kleine man” op verkiezingszondag zal thuisblijven en niet zal gaan stemmen op de partij die zijn belangen verdedigt. Hij zal van een kale reis thuiskomen. Hij moet echter het mes, pardon, de hand, in eigen boezem steken. Het is de partij van collega Vande Lanotte die de “bindende richtlijnen” van de minister van Justitie in de wet en in de Grondwet heeft laten opnemen, om het openbaar ministerie (beter) aan banden te kunnen leggen.
Collega Vande Lanotte oogst nu wat hij zelf gezaaid heeft (de smaak van de verkiezingsnederlaag van collega Vande Lanotte zal nog zeer bitter worden). Hij heeft echter niet het recht een kwaliteitskrant als De Standaard (sic, n.v.d.r.) juridische onwaarheden te laten schrijven.
Wie een put graaft ....
Een collega van “collega Vande Lanotte”
(naam en adres bij de redactie bekend)
