Begijnendijk / Betekom 22 februari 2007

Geen enkel bord, geen enkele signalisatie, dus ook geen aanduiding van de verantwoordelijke,
meteen deze hindernis die dan nog niet eens voldoet aan art. 7.1.1. !
Waar is de Politie van de zone BRT die in andere gevallen iemand verbaliseerde
omdat deze zogezegd over de doorlopende witte lijn zou gereden zijn, een lijn
 die er op dat moment zelfs niet was (of toch niet duidekljk)  en pas NA het opmaken
van een PV werd aangebracht ?   Kijk ook naar het dossier Frans Van Bael waar
de Politie van de BRT zone keihard en onverantwoord optrad ..... iedereen gelijk
voor de Wet ??

De redactie van Morsum Magnificat stuurt volgende e-mail naar de Schepen van Openbare Werken van Begijnendijk 
+++
Geachte Schepen van Openbare Werken,
Het is in feite overbodig u nogmaals te  verwijzen naar de problematiek inzake het systematisch met de voeten treden van het verkeersreglement en de bescherming van de arbeiders bij de uitvoering van hun werk  (KB 4.8.1996, etc) door de  aannemers die op de openbare weg uitvoeren te Betekom, meer bepaald  in de Professor Scharpelaan en de Gelrodesesteenweg.
Uzelf heeft op 21 februari 2007 aangekondigd, dat er vandaag opnieuw werken zouden worden uitgevoerd om de lekkende waterleiding van de Vlaamse Watermaatschappij te herstellen, dat dit niet eerder gebeurde werd door u met een kwinkslag afgewimpeld wegens gebrekkige coördinatie met Belgacom ....
Feit is, dat wij heden morgen om 07:45u opnieuw compromitterende foto's hebben kunnen nemen van gevaarlijke toestanden en het ten koste van de veiligheid het opnieuw met de voeten treden van :
- Het KB van 1 december 1975.
- Het MB van 11.10.1976 (als gevolg van voorgaande).
- Het MB van 25.03.1977 (gewijzigd met het MB van 07.05.1999.

Opmerkingen niet limitatief.
Behoudens vergissing van onzentwege is de Gemeente Begijnendijk door participatie in de maatschappijen van de Nutsvoorzieningen mede eigenaar en dient hier tot bewijs van het tegendeel de Gemeente Begijnendijk :
- Het KB van 4 augustus 1996 toe te passen en dat gebeurt hier duidelijk niet.
- Toe de zien op de toepassing van wetten op de verkeersveilgheid.
- Omdat de verkeerswet (zie hierboven) niet werd gerespecteerd, mogen de werken in feite niet starten, ziehier waarom :

Het Ministerieel besluit van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg, zegt het volgende:

HOOFDSTUK I. - Signaleren van werken
Artikel 1. Algemene bepalingen.
1.1. De signalisatie van de werken moet aangebracht worden met de meeste zorg en moet tijdens de volledige duur van de werken zuiver en instandgehouden worden zodanig dat zij voor de weggebruikers identificeerbaar blijft.
1.2.2. Het werk mag slechts beginnen wanneer de signalisatie aangebracht is.
1.3.1. Al de verkeersborden moeten van het retroflecterend type of van het type met eigen verlichting zijn.
De afwisselende witte en rode strepen bedoeld in de artikelen 7.1.1. en 8.1. en in de bijlagen bij dit besluit, moeten retroflecterend zijn.
1.6. Indien aan het begin van het werk een hek geplaatst wordt, beslaat het een breedte die minstens gelijk is aan deze welke nodig is om het werk in alle veiligheid te kunnen uitvoeren.
Art. 7. Werken van 6e categorie.
7.1. Werken uitgevoerd geheel of gedeeltelijk op de rijbaan en/of op het fietspad en op minder dan 0,50 m van de rand ervan.
7.1.1. op openbare wegen waarop de maximum toegelaten snelheid lager is dan of gelijk aan 50 km per uur :
Het voertuig gebruikt bij de werken is op de voor- en achterkant voorzien van afwisselend rode en witte strepen van ten minste 0,10m breed, die met de verticale as van het voertuig een hoek van ongeveer 45? vormen.
Indien de structuur van dit voertuig niet toelaat een oppervlakte van ten minste 1 m2 van strepen te voorzien, of indien deze strepen minder dan 0,50 m hoog zijn, wordt een bord voorzien van dezelfde afwisselende strepen, met een hoogte van ten minste 0,50 m en een breedte die ongeveer gelijk is aan die van het voertuig, aan dat voertuig vastgemaakt.
Dit voertuig is eveneens uitgerust met :
- ten minste twee oranjegele knipperlichten bovenop het voertuig aangebracht.
Deze lichten mogen onafhankelijk, gelijktijdig of opeenvolgend knipperen;
- een verkeersbord A31 gericht naar het betrokken verkeer; de zijde van dit verkeersbord mag niet minder zijn dan 0,70 m en zijn onderrand mag zich, in de mate van het mogelijke, niet op minder dan 1,50 m boven de grond bevinden.
7.2. Het voertuig dat gebruikt wordt voor werken uitgevoerd buiten de rijbaan en/of het fietspad op ten minste 0,50 m van de rand ervan, is uitgerust zoals voorzien in artikel 7.1.1.
7.3. Indien het bij de werken gebruikte voertuig niet kan voorzien worden van de hierboven voorziene uitrusting, wordt het vergezeld door een veiligheidsvoertuig dat deze uitrusting voert.
7.5. De voertuigen voor het onderhoud van de wegen, wanneer de afmetingen en de structuur ervan het onmogelijk maken om de signalisatie vereist bij dit artikel aan te brengen, worden minstens uitgerust met twee oranjegele knipperlichten bovenop het voertuig en het verkeersbord A31.
Het verkeersbord A31 heeft in dit geval een zijde van ten minste 0,40 m.
Art. 10. Onverminderd de bepalingen van de artikelen 51 en 78.2 van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, moeten ter verzekering van de verkeersveiligheid de best geschikte maatregelen genomen worden.

Opmerkingen niet limitatief
Redactie Morsum Magnificat
erik verbeeck
+++