Gebruikersnaam

Wachtwoord

Onthouden

Wachtwoord vergeten?

Aantal Bezoekers
16926442





Laatste artikelen
Persbericht MM22071042
Persbericht MM22071042
Belfius bank: Al de hele dag technische problemen met internet bankieren.
Andy Vermaut in het vizier van Morsum Magnificat-Update1
Brandweer Tienen: Kapitein op het schip van de burgemeester.
Geïntegreerde aanpak rondtrekkende dadergroepen
25 mei 2011
Federale Politie geeft cijfers 2010.

Paginabezoekers website Morsum Magnificat :  840.600
Brussel / Lanaken 25 mei 2011

Deze moregen 25 mei 2011 om 08:45u, gaf de federale politie de resultaten vrij van de geïntegreerde aanpak van de rondtrekkende dadergroepen, die doeltreffend blijkt te zijn. Aangezien de criminelen zich voortdurend aanpassen aan de situatie dient de ook de aanpak ervan regelmatig geactualiseerd te worden zodat de  verschillende partners van de veiligheidsketen de kans krijgen snel te handelen.

Actieplan.
Op 28 mei 2010 is het actieplan in de strijd tegen de rondtrekkende dadergroepen aangepast door alle partners in deze strijd. De eerste minister, de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, het federaal parket, de FOD -Federale Overheidsdienst- Binnenlandse Zaken, het College van procureurs-generaal en de lokale en federale politie hebben toen nieuwe uitdagingen vastgelegd: de bestaande maatregelen zijn versterkt en er zijn nieuwe initiatieven genomen. Om tegen dit fenomeen te strijden is een geïntegreerde aanpak met alle schakels in de keten, meer dan noodzakelijk.

Eén jaar later.
Waar staan we nu, één jaar na de laatste actualisatie van het plan? De als prioritair weerhouden fenomenen worden nog steeds opgevolgd. Deze zijn geselecteerd op basis van twee criteria: hun onrustwekkende ontwikkeling en het aandeel van rondtrekkende dadergroepen in hun evolutie. In totaal zijn er acht prioritaire fenomenen.

De fenomenen: cijfers 2010
- Er is een lichte daling van het aantal woninginbraken. In 2009 waren er 64.467 inbraken in woningen. In 2010 zijn er dat 62.654, een daling van 2,8 procent. Voor alle types woningen is het risico om slachtoffer te worden van een inbraak voor het eerst sinds 2007 gedaald. Het risico is gedaald van 1,37 op 100 woningen in 2009 naar 1,32 in 2010. Appartementen in grote steden blijven de voornaamste doelwitten van inbrekers. Wie in een appartement woont, had in 2009 een risico van 1,63 en in 2010 een risico van 1,67 -ten opzichte van 1,02 voor 100 huizen-. In appartementsgebouwen is er meer anonimiteit en dat maakt het voor de inbreker makkelijker. Op preventief vlak is sociale controle primordiaal. In dit kader zijn de Buurt Informatie Netwerken -BIN- ontwikkeld door de FOD Binnenlandse Zaken, een initiatief dat bijdraagt tot de strijd tegen dit fenomeen. Op basis van de verkregen info kunnen de politiediensten gerichter optreden. Op dit moment zijn er in ons land 449 buurtinformatienetwerken bekend bij Binnenlandse Zaken, tegenover 243 in 2005 en 407 in 2008.

Andere tijdstippen.
Er is ook een verschil tussen de tijdstippen van de dag waarop wordt ingebroken. Het grote deel van de woninginbraken vindt plaats op vrijdag- en zaterdagavond -tussen 17 en 23 uur- en ’s namiddags op de andere dagen van de week.

Juwelen
Voor het tweede jaar op rij zijn juwelen de favoriete buit van inbrekers. Juwelen staan bovenaan de topvijf van gestolen voorwerpen -bij 41,42% van de woninginbraken wordt op zijn minst één juweel gestolen-. De topvijf wordt aangevuld met baar geld, computers en informaticamateriaal, multimedia en uurwerken.
Iedereen kan op dit moment zonder vorm van registratie juwelen verkopen aan een juwelier. Zo bestaat het risico dat juweliers die edele metalen aankopen van particulieren onbewust meedoen aan het in stand houden van de criminele keten. Daarom heeft de minister van Binnenlandse Zaken, Annemie Turtelboom, nu maatregelen genomen. “Om de heling van juwelen tegen te gaan heb ik een Koninklijk Besluit opgesteld dat nog deze zomer in werking treedt en dat de identificatie en registratie van verkopers van edele metalen verplicht maakt. Hierdoor maken we het voor daders moeilijker hun waar aan de man te brengen en kunnen we criminele netwerken beter in kaart brengen.”

Bedrijven.
Voor wat de inbraken in handelszaken en bedrijven betreft, volgen de resultaten dezelfde positieve tendens omdat ze blijven dalen van 20.664 in 2009 naar 20.562 in 2010 -daling van 0,5%-.

Skimming.
Het fenomeen skimming, het illegaal kopiëren van de gegevens van de magnetische strip op betaalkaarten, is geëxplodeerd tussen 2009, met 806 vastgestelde feiten, en 2010 toen 1722 feiten werden vastgesteld. Maar in januari 2011, na een beslissing van de banksector om de functie Maestro buiten de Europese Unie te blokkeren, is het aantal gevallen van skimming enorm teruggevallen. Tussen 1 januari 2011 en 30 april 2011 hebben de politiediensten amper 20 feiten vastgesteld. Daarentegen worden er steeds vaker feiten van "shoulder surfing" vastgesteld. Shoulder surfing bestaat erin dat de dader over de schouder van het slachtoffer meekijkt wanneer die zijn bankcode ingeeft, waarna het slachtoffer wordt afleid en zijn bankkaart gestolen. In 2010 zijn 512 feiten van shoulder surfing vastgesteld en voor 2011 wordt een stijging van dit
type diefstal/fraude verwacht. Daarom kan het belang van preventietips aan de bevolking niet genoeg benadrukt worden -code afschermen, je niet laten afleiden…-.

Winkeldiefstallen.
Het aantal winkeldiefstallen is licht gestegen. Die stijging is al sinds 2007 op te merken. Tussen 2009 en 2010 is het aantal door de politie vastgestelde winkeldiefstallen gestegen van 22.669 naar 23.570, een stijging van 4 procent. Dit fenomeen telt bovendien een groot aantal feiten die niet worden aangegeven.
Om de zelfstandigen en KMO’s nog beter te informeren over winkeldiefstal -aangifte, bestaande instrumenten bij het parket, …- is een informatiebrochure, ontwikkeld door Justitie, in voorbereiding. Deze zal tegen eind september onder de handelaars verspreid worden.

Gauwdiefstal.
Georganiseerde gauwdiefstal is een zeer geliefde activiteit bij de rondtrekkende dadergroepen. Gauwdiefstal of pick-pocketing is een diefstal zonder bedreiging en zonder verzwarende omstandigheden, op een publieke plaats, en dit van een object dat het slachtoffer bij zich draagt. Het aantal geregistreerde feiten gaat van 31.735 in 2009 naar 33.166 in 2010. De rondtrekkende dadergroepen maken vooral gebruik van minderjarigen voor het plegen van deze diefstallen. De uitdaging bestaat er dan ook in om de echte leeftijd van deze minderjarigen te bepalen, of zeker van de meerderjarigen die zich voordoen als minderjarigen om zo aan het gerecht te ontsnappen. Er zijn verschillende methodes ontwikkeld om de leeftijd van een persoon te bepalen: een X-ray van de pols, de tanden, het sleutelbeen,…

Ladingdiefstallen.
Een fenomeen met een wisselende cyclus zijn de ladingdiefstallen op autosnelwegen. De arrestatie van één of verschillende dadergroepen heeft dadelijk gevolgen voor het aantal geregistreerde feiten. Het is dan ook belangrijk om dit soort criminaliteit goed op te volgen en zo onder controle te houden. De resultaten van 2010 blijken zorgwekkend. In 2010 werden 348 feiten van deze aard vastgesteld, terwijl in 2009 in totaal 270 feiten werden geregistreerd, een stijging van 22,5 procent. In de gerechtelijke arrondissementen die het
meest te maken hebben met dit type criminaliteit, zijn er specifieke maatregelen van kracht. Die maatregelen zijn het gevolg van een gezamenlijk overleg en een geïntegreerde aanpak tussen de verschillende partijen -politie en gerecht-. Deze maatregelen zijn permanent van toepassing, of worden in geval van een “epidemie” dadelijk ingeschakeld. De zones waar deze groepen toeslaan, wijzigen ook. Een project van de Directie Lokale Integrale Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken voorziet maatregelen om parkings op de autosnelwegen te beveiligen.

Metaaldiefstallen.
De metaaldiefstallen zijn direct verbonden aan de prijs van het metaal. In 2010 lag de gemiddelde prijs van koper op 5.808 euro per ton, daar waar het in 2009 nog op 3.745 euro per ton kwam. Deze enorme prijsstijging vormt dan ook een deel van de verklaring waarom het aantal metaaldiefstallen van 1.614 gevallen in 2009 steeg tot 3.676 gevallen in 2010. Koper is het meest gestolen metaal. De meeste diefstallen gebeuren op bouwwerven, op werven langs de openbare weg en op terreinen van de NMBS. De federale politie steunt, samen met de betrokken partners, verschillende werkgroepen en organiseert onder andere een jaarlijkse meeting met de privé-partners en politieambtenaren om zo een doeltreffende aanpak van het fenomeen te stimuleren. Het aandeel van de rondtrekkende dadergroepen in deze feiten stijgt bovendien. In 2009 waren 14,73 procent van de daders lid van een rondtrekkende dadergroep, in 2010 is dit percentage gestegen tot 24 procent. Om het fenomeen van de metaaldiefstallen aan te pakken zal opnieuw een identificatieverplichting worden ingevoerd. De bedoeling is enerzijds om controles van schroothandelaars door de politie mogelijk te maken en anderzijds een preventief ontradend effect te hebben. Minister Turtelboom: “In 2009 was al eenzelfde maatregel van kracht en we zagen toen een daling van de metaaldiefstallen met 63 procent. Dus ook al fluctueert het aantal diefstallen met de metaalprijs, het valt niet te ontkennen dat een identificatieverplichting een positieve impact heeft op het aantal metaaldiefstallen.” Dit KB zal vanaf juni 2011 van kracht zijn. Een geïntegreerde aanpak van dit fenomeen is onontbeerlijk. Het is onder andere aan de directeurs-coördinatoren van de federale politie om de lokale politie te sensibiliseren over de controles op schroothandelaars. Want daar, op het terrein, begint de eigenlijke strijd tegen georganiseerde diefstallen.

Werfdiefstallen.
Wat betreft de diefstallen op werven is het belangrijk te noteren dat de schommelingen bij dit type diefstal ook mee bepaald worden door de koperprijzen, aangezien metaaldiefstallen ook op werven voorkomen. In 2010 werden 4.073 feiten vastgesteld, dit is een vermindering ten opzichte van 2007 en 2008. In 2009 was er echter een daling met 3.431 feiten.

Preventiecampagnes.
Op preventief vlak vinden er herhaalde preventiecampagnes plaats die iedereen op een werf er bewust van moeten maken materiaal veilig op te bergen en te registreren. Verder kunnen ook de bouwondernemingen beroep doen op de fiscale aftrekmogelijkheden voor veiligheidsinvesteringen. Turtelboom: “Nieuw is dat de fiscale aftrek sinds 14 december 2010 is uitgebreid tot beveiliging van bedrijfsvoertuigen, waaronder dus ook werfvoertuigen zoals kranen, graafmachines, enz. De investeringen in sloten, immobilisatiesystemen,
antidiefstalsystemen die gebeurd zijn in 2010, kunnen vanaf dit jaar bij de belastingsaangifte afgetrokken worden voor 20,5 % ipv 3,5%.”

De daders: profiel.
De rondtrekkende dadergroepen zijn voor het eerst opgedoken eind jaren ’90 – begin jaren 2000. Toen is vastgesteld dat meer en meer Centraal- en Oost-Europese bendes zich systematisch schuldig maakten aan misdrijven tegen eigendommen. Ze zijn hoofdzakelijk afkomstig uit Roemenië, Servië, Bulgarije en Litouwen. De aanwezigheid van rondtrekkende daders uit Oost-Europa is het gevolg van een reeks
factoren; de economische motivatie is zeker een van de belangrijkste.

Twee soorten daders treden op de voorgrond:
- De daders die al criminele bedoelingen hebben als ze ons land binnenkomen. Deze daders verblijven gewoonlijk slechts korte periodes in ons land, van enkele dagen tot enkele maanden. Daarna keren ze naar huis terug of trekken ze naar een ander, Europees, land om er hun criminele activiteiten verder te zetten. Vastgesteld werd dat ze vaak vanuit hun land van oorsprong aangestuurd worden;
- Anderen komen aanvankelijk met het idee om hier bij ons een -beter- leven op te bouwen. Ze verblijven al dan niet illegaal in ons land. Voor sommigen wordt het dan al snel duidelijk dat het niet makkelijk is om hier op een eerlijke manier beter te leven. Wanneer zij dan, via sociale contacten, mogelijkheden vinden om snel veel geld te verdienen, is de overstap naar het criminele snel gezet. Rondtrekkende dadergroepen verblijven hoofdzakelijk in de grote agglomeraties waar meer
anonimiteit heerst.

Minderjarigen.
Rondtrekkende dadergroepen doen vaak een beroep op minderjarigen. Die minderjarigen zijn evenveel daders als slachtoffers. In sommige gevallen betekenen deze misbruiken een bijzondere vorm van mensenhandel die een specifieke aanpak vereist. Een wetsvoorstel van de minister van Justitie, Stefaan De Clerck, werd op 13 mei goedgekeurd door de ministerraad. Dit wetsvoorstel vereenvoudigt en verbetert de DNA procedure. De aanpassingen zullen ook een algemeen positief effect hebben op de uitvoeringstermijn van de expertise en de kosten.

De daders: werkmethodes.
Algemeen gesproken leggen rondtrekkende dadergroepen grotere afstanden af dan andere daders om hun feiten te plegen. Ze zijn dikwijls actief in meerdere arrondissementen. Het gaat om recidivisten die het principe van de minste weerstand toepassen. De gestolen goederen worden snel geheeld of naar het land van oorsprong gevoerd.
     - Alvorens over te gaan tot de diefstallen wordt meestal een taakverdeling afgesproken. De keuze van de doelwitten, meestal voor woninginbraken, is vooral opportunistisch en nauwelijks voorbereid. De regio wordt gekozen op basis van vorige ervaringen en, eenmaal ter plaatse, wordt na een korte observatie het doelwit gekozen. Woningen die er iets welstellender uitzien en voornamelijk in wijken dichtbij grote verkeerassen liggen, hebben een bijzondere aantrekkingskracht. Voor diefstallen in bedrijven en handelszaken wordt er
over het algemeen een grondigere verkenning gedaan.
     - Bij inbraken proberen rondtrekkers het contact met het slachtoffer te vermijden. Uiteraard zijn hierop uitzonderingen. Als de daders zich betrapt voelen, bijvoorbeeld door een bewoner of door een politiecontrole, kunnen ze agressief worden.
     - Rondtrekkers zijn op zoek naar buit die makkelijk vervoerbaar is, die ze rap en snel kunnen doorverkopen en waarvan de financiële opbrengst hoog is. Meer dan andere daders hebben rondtrekkers een voorkeur voor juwelen. Naast geld zijn juwelen de meest gestolen voorwerpen in woningen. Over het algemeen vindt de buit via helers snel een plaats op de markt. De buit wordt doorverkocht in België -goud, juwelen, informaticamateriaal- of opgestuurd naar het land van oorsprong -geld, werkmateriaal, elektrisch huishoudmateriaal-. In sommige gevallen is een deel van de buit bedoeld voor eigen gebruik door de dader -voeding, kledij,…-.
     -Leden van rondtrekkende dadergroepen zijn per definitie moeilijk te vatten gezien hun mobiliteit en snelle verplaatsingen. Zij leggen meer kilometers af om hun misdrijven te plegen dan “klassieke” daders. Of het nu per auto of met het openbaar vervoer is, zij handelen daar waar interessante opportuniteiten zich aanbieden. Internationale samenwerking is hier van essentieel belang omdat die dadergroepen niet enkel in België maar ook in andere Europese landen actief zijn. Daarnaast is ook samenwerking met de landen van oorsprong noodzakelijk om de helingcircuits te kunnen aanpakken. Rondrekkende daders sturen namelijk dikwijls, via wegtransporten, hun buit naar het land van oorsprong.

Conclusie.
De strijd tegen de criminaliteit die door rondtrekkende dadergroepen wordt gepleegd is sinds 2004 een topprioriteit in ons land. De integrale -het fenomeen wordt in al zijn facetten aangepakt: preventie, repressie, opvolging, straffen,…- en geïntegreerde -alle partners/diensten zijn betrokken en werken samen- aanpak is doeltreffend maar moet nog versterkt worden.

Beheersbaar.
De eigendomscriminaliteit, meer bepaald die fenomenen waarin rondtrekkende daders actief zijn, is in ons land momenteel beheersbaar, en dit ondanks een aantal ongunstige omgevingsfactoren zoals de toenemende internationale mobiliteit en de economische crisis die we de afgelopen jaren ondergaan hebben.
Daarnaast wordt wel vastgesteld dat het risico groter wordt in de -semi-publieke ruimten -zakkenrollerij, shoulder surfing, metaaldiefstal- en in zekere mate afneemt in de strikt private ruimte -de woning, de handelszaak-. Dit heeft ongetwijfeld te maken met het principe van “veiligheid is een zaak van iedereen”, waarbij het potentiële slachtoffer zich meer aangesproken voelt preventieve maatregelen te nemen in zijn private ruimte dan in de -semi-publieke ruimte.

Regelmatig nieuwe markten.
In de keuze van het type van delicten, laten daders zich leiden door het “return on investment” principe, waarbij de afweging wordt gemaakt tussen het risico dat ze dienen te nemen en de opbrengst die ze kunnen verwachten. Dit heeft tot gevolg dat regelmatig nieuwe criminele markten worden aangeboord. Voor de politie komt het erop aan deze nieuwe trends tijdig te detecteren, en in overleg met overheden en slachtoffers snel de gepaste maatregelen uit te werken dus kort op de bal te spelen.

Interne cohesie belangrijk.
De sterke mobiliteit -snelle verplaatsingen binnen een quasi onbegrensde actieradius- van rondtrekkende daders blijft voor politie en overheid de moeilijkst te overwinnen factor. Een gerechtelijk optreden is bijna altijd een race tegen de tijd om de daders tijdig met de vereiste bewijslast voor de rechter te brengen en ze te laten veroordelen. Door hun mobiliteit slagen daders er nog altijd in zich te onttrekken aan een mogelijke rechtsvervolging in ons land. Vandaar het belang om de interne cohesie van de aanpak door de verschillende EU-lidstaten te verhogen en de internationale rechtshulp te bevorderen. België is een van de eerste landen in Europa dat een specifieke aanpak voor deze vorm van internationale criminaliteit heeft ontwikkeld. Deze prioriteit is bovendien op de Europese agenda geplaatst tijdens het Belgische EU-voorzitterschap.

Bron : Federale politie

Redactie Morsum Magnificat ® Professioneel
jvds


© 2005-2008 Morsum Magnificat Professioneel ® - Alle rechten voorbehouden.