Gebruikersnaam

Wachtwoord

Onthouden

Wachtwoord vergeten?

Aantal Bezoekers
16935662





Laatste artikelen
Persbericht MM22071042
Persbericht MM22071042
Belfius bank: Al de hele dag technische problemen met internet bankieren.
Andy Vermaut in het vizier van Morsum Magnificat-Update1
Brandweer Tienen: Kapitein op het schip van de burgemeester.
Op 16 november begon het offerfeest voor moslims.
17 november 2010
N-VA dient opnieuw wetsvoorstel in om onverdoofd ritueel slachten te verbieden.

Paginabezoekers website Morsum Magnificat : 777.100
Genk 17 november 2010

Op 16 november begon voor de moslims het offerfeest. Meteen komt de problematiek van het onverdoofd ritueel slachten van dieren weer naar boven.  N-VA Kamerlid Flor Van Noppen heeft naar aanleiding hiervan zijn wetsvoorstel om daar komaf mee te maken,  opnieuw ingediend.  Tijdens de vorige legislatuur werd het niet behandeld. In het voorstel wordt het artikel uit de dierenwelzijnswet geschrapt dat bepaalt dat dieren, die in een slachthuis geslacht worden, niet moeten worden verdoofd als ze geslacht worden volgens speciale methoden die vereist zijn voor religieuze riten.  “We kunnen als maatschappij niet langer aanvaarden dat dieren op een dergelijke manier aan hun einde komen,"  zegt Flor Van Noppen, die  voor de goedkeuring van zijn voorstel rekent op de steun van alle politici die het onverdoofd ritueel slachten verwerpelijk vinden.

Religieus gebeuren.
Het Offerfeest is een religieus gebeuren, waarbij traditioneel een schaap wordt geslacht.  Onze vleesproductie vraagt uiteraard dat dieren worden gekweekt, getransporteerd en uiteindelijk gedood. Dit is de enige manier om vlees op ons bord te krijgen. Heel dit proces wordt terecht aan zeer strenge regels onderworpen om het zo diervriendelijk mogelijk te laten verlopen. Dat er uitzonderingen bestaan voor het onverdoofd slachten van dieren -om welke reden dan ook– is voor de N-VA in strijd met alle inspanningen op dit vlak. In de meeste Europese lidstaten is het trouwens al lang verboden.

Soepele interpretatie.
“Uit dossiers van GAIA blijkt dat slachthuizen om economische redenen nogal soepel omspringen met het begrip ‘rituele slachting’. Bijna elk schaap en een vijfde van alle kalveren in ons land wordt blijkbaar ritueel geslacht. Dit misbruik moet stoppen”, aldus Van Noppen. De wet op het dierenwelzijn dateert van 1986. Het ritueel slachten wordt geregeld door een KB van 16 januari 1998. Artikel 5, § 1, 3° van dit KB bepaalt dat dieren die in een slachthuis worden geslacht, “voor het slachten bedwelmd moeten worden of onmiddellijk worden gedood“. Maar § 2 van ditzelfde artikel bepaalt dat dit niet geldt voor dieren die worden geslacht volgens speciale methoden die vereist zijn voor bepaalde religieuze riten.

Uitzondering schrappen.
Het verbieden van het onverdoofd ritueel slachten is dus zeer eenvoudig. Het vraagt enkel de schrapping van de uitzondering voor rituele slachtingen uit de dierenwelzijnswet. Flor Van Noppen heeft het voorstel om die uitzondering uit de wet te halen, dus opnieuw ingediend en rekent op een snelle bespreking en goedkeuring ervan in de Commissie Volksgezondheid van de Kamer.  Onderstaand het reeds opgestelde wetsvoorstel.
----------------------------
N-VA
Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 16 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren met als doel het onverdoofd ritueel slachten te verbieden.   Dit wetsvoorstel herneemt het wetsvoorstel uit de vorige legislatuur DOC 52 2351/001.

Toelichting
Dames en heren,
Ons land beschikt met de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren -kort gezegd de dierenwelzijnswet- over een zeer goede en uitgebreide wetgeving op het vlak van dierenwelzijn. Deze wet geeft uiting aan hoe onze maatschappij wenst dat er met dieren wordt omgegaan. Respect voor het welzijn van dieren is hierbij het uitgangspunt.

Toch bevat deze wetgeving een uitzondering die niet in overeenstemming is met dit bovenstaand principe. Zo is er met de wet van 4 mei 1995 tot wijziging van de dierenwelzijnswet een uitzondering voorzien voor het slachten van dieren in het kader van religieuze riten. Deze uitzondering houdt in dat dieren onverdoofd geslacht mogen worden bij de uitoefening van bepaalde religieuze riten. Concreet gaat het om de Joodse en de Islamitische ritus. Met dit wetsvoorstel willen de indieners deze uitzondering voor religieuze riten, zoals voorzien in artikel 16 van de dierenwelzijnswet, schrappen.

Zoals hierboven reeds gezegd bevat de dierenwelzijnswet van 14 augustus 1986 een uitzondering voor het onverdoofd ritueel slachten van dieren bij de uitoefening van religieuze riten. Deze bepaling is verder uitgewerkt in verschillende Koninklijke besluiten, zoals het KB van 11 februari 1988 betreffende sommige door een religieuze ritus voorgeschreven slachtingen en het KB van 16 januari 1998 inzake de bescherming van dieren bij het slachten of doden. Dit laatste KB werkt de uitzondering voor onverdoofd ritueel slachten verder uit. Artikel 5, § 1, 3° van dit KB bepaalt dat dieren die in een slachthuis worden geslacht moeten “bedwelmd worden vóór het slachten of onmiddellijk worden gedood overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk III van de bijlage“. § 2 van ditzelfde artikel bepaalt echter dat dit niet geldt voor dieren die worden geslacht volgens speciale methoden die vereist zijn voor bepaalde religieuze riten. 

Ook de Europese wetgeving bevat verschillende bepalingen met betrekking tot rituele slachtingen. Zo is er Richtlijn 93/119/EG die de gemeenschappelijke minimumregels vastlegt voor het slachten en doden van dieren. Deze richtlijn laat de Europese lidstaten toe om een uitzondering te voorzien op het bedwelmen bij religieuze slachtingen in slachthuizen. Heel recent kwam daar Verordening 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden (gepubliceerd in het Publicatieblad op 18 november 2009) bij. Deze Verordening bevat in artikel 4, punt 4 de uitzondering voor het niet-bedwelmen van dieren in geval van rituele slachtingen. Dit betekent volgens de indieners echter niet dat lidstaten verplicht zijn het onverdoofd ritueel slachten toe te laten. Zo dient dit artikel in combinatie gelezen te worden met overweging 18 van deze Verordening, die duidelijk stelt dat de lidstaten “een zekere mate van subsidiariteit behouden”.  Daar komt nog bij dat artikel 26, punt 2, C van de Verordening bepaalt dat lidstaten nationale voorschriften kunnen aannemen die “strekken tot uitgebreidere bescherming van dieren bij het doden”. Het volstaat dat de lidstaat in kwestie de Europese Commissie hiervan op de hoogte brengt. Het is duidelijk dat het invoeren van een verbod op onverdoofd ritueel slachten een uitbreiding van de bescherming van dieren inhoudt. Het staat dus lidstaten vrij om dergelijk verbod in hun nationale wetgeving op te nemen. Dit is trouwens nu reeds het geval in de EU-lidstaat Zweden en in nog enkele andere Europese landen waaronder Zwitserland en Noorwegen. Ook buiten Europa, bijvoorbeeld in Australië en Nieuw-Zeeland geldt dit verbod reeds enige tijd.

Vele voorstanders van het onverdoofd ritueel slachten beroepen zich op het recht op vrijheid van eredienst en de vrije uitoefening ervan, zoals vastgelegd in artikel 19 van de Belgische Grondwet. Het staat echter vast dat dit recht niet absoluut is en door de maatschappij aan bepaalde wetten en regels mag worden onderworpen. Het ritueel van mensenoffers, om een zeer extreem voorbeeld te nemen, is een praktijk die onder het mom van vrije godsdienstbeleving niet meer wordt aanvaard door onze maatschappij. Verschillende auteurs zijn reeds uitvoerig ingegaan op de verhouding tussen godsdienstvrijheid en de problematiek van dierenwelzijn. Het volstaat hier te verwijzen naar het artikel van ethicus Koen Raes: “Godsdienstvrijheid en dierenleed: Slachten door middel van de halssnede tussen levensbeschouwelijke tolerantie en ethische verantwoording, Ethiek & Maatschappij, 1.1 (1998), p. 91-104. In dit artikel beargumenteert de auteur stap voor stap dat het onverdoofd ritueel slachten in conflict is met de in België algemeen geldende opvattingen op het vlak van dierenwelzijn. De bepalingen in de Belgische Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) met betrekking tot vrijheid van godsdienst en vrije godsdienstbeleving zijn volgens de auteur dan ook geen argument om het onverdoofd ritueel slachten toe te laten. Zo bevat artikel 9, punt 2 van het EVRM zelfs een expliciete verwijzing naar de ‘goede zeden’ als beperkingsgrond voor de vrijheid van godsdienst. Bij verwijzing naar artikel 9 van het EVRM argumenteren dat een verbod op onverdoofd ritueel slachten op onevenredige wijze afbreuk zou doen aan de vrijheid van godsdienst, gaat dus absoluut niet op.

Volgens de indieners houdt de huidige regeling ook een schending van het gelijkheidsbeginsel in. Er bestaan op dit moment blijkbaar twee soorten burgers in dit land. Zij die zich dienen te houden aan de algemeen geldende regels op het vlak van dierenwelzijn en zij die dat om religieuze redenen niet hoeven te doen. De indieners hebben alle respect voor de gebruiken van de beide betrokken religies, maar als er een afweging wordt gemaakt tussen het recht op vrije godsdienstbeleving en het welzijn van dieren, primeert het dierenwelzijn. Dit is ook de mening van de grote meerderheid van onze bevolking. Uit een bevraging door IPSOS uit 2006 op vraag van dierenrechtenorganisatie GAIA blijkt dat 72% van de ondervraagden voorstander is van een verbod op onverdoofd ritueel slachten. Er bestaat onder de bevolking dus een zeer groot maatschappelijk draagvlak voor deze voorgestelde wetswijziging.

Voorstanders van het onverdoofd ritueel slachten beweren dat deze praktijken niet onredelijk wreed zijn. Volgens sommigen is het zelfs de meest humane manier om een dier te slachten, aangezien het dier zeer snel het bewustzijn verliest ten gevolge van zuurstofgebrek. Dit beeld strookt echter niet met de realiteit, zoals recent nog aangetoond door de GAIA. Beelden gefilmd in onze Belgische slachthuizen tonen de minutenlange doodstrijd die dieren doormaken bij een dergelijke onverdoofde rituele slachting. De bewering dat deze dood niet onnodig wreed zou zijn, is niet vol te houden na het zien van dergelijke beelden. Onze vleesproductie vraagt dat dieren worden gekweekt, getransporteerd en uiteindelijk gedood. Dit is de enige manier om vlees op ons bord te krijgen. Dit dient echter te gebeuren met respect voor het dierenwelzijn.

Tot slot willen de indieners van dit wetsvoorstel er nog op wijzen dat in de betrokken religies het consumeren van vlees geen verplichting is. Zowel binnen het Jodendom, als binnen de Islam bestaan er zelfs groeperingen die vinden dat het consumeren van vlees in het algemeen een overtreding inhoudt van hun religieuze voorschriften. Een verbod op onverdoofd ritueel slachten in ons land betekent trouwens niet dat gelovigen geen vlees, geslacht volgens hun voorschriften, meer zouden kunnen consumeren. In een geglobaliseerde wereld is het invoeren van dergelijk vlees een zeer eenvoudig alternatief. Daar komt nog bij dat zowel in de moslimwereld als in het Jodendom er grote onenigheid bestaat of bij rituele slachtingen dieren effectief onverdoofd moeten zijn en hoe dit dan in de praktijk dient te gebeuren. Verschillende moslimtheologen hebben bijvoorbeeld geen probleem met elektronarcose, waarbij dieren met elektroshocks worden verdoofd. Ook redeneren sommige theologen dat in geval van overmacht, bijvoorbeeld ten gevolge van wetgeving, er wel mag worden afgeweken van de traditionele rituelen. In verschillende landen, waaronder Zwitserland, is het gelovigen door de religieuze autoriteit om die reden toegestaan vlees te consumeren van door elektronarcose verdoofde ritueel geslachte dieren. Het is duidelijk dat de huidige regeling met betrekking tot onverdoofd ritueel slachten slechts een bepaalde interpretatie is van de religieuze ritus en zeker geen absolute religieuze verplichting.

Om al deze redenen stellen de indieners voor dat deze uitzondering voor onverdoofd ritueel slachten uit de dierenwelzijnswet wordt geschrapt. Onze maatschappij maakt op het vlak van dierenwelzijn geen compromissen.

Wetsvoorstel
Art. 1  Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2  Artikel 16, § 1, tweede lid van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wordt opgeheven.
Art. 3  In artikel 16, § 2, tweede lid van dezelfde wet worden de woorden “De Koning kan bepalen dat sommige” geschrapt.
Art. 4  De Koning neemt de nodige besluiten in overeenstemming met deze wet.
Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

7 december 2009
Flor Van Noppen Jan Jambon

---------------------------------

nvdr
Ook wat het ritueel slachten van dieren betreft hebben de moslims nog een lange weg af te leggen. Dat zij hun godsdienst mogen belijden is hun fundamenteel recht maar ook hún godsdienst staat niet boven de wet en die wet verbiedt nu eenmaal dat dieren onverdoofd worden gedood. De van kracht zijnde "uitzonderingen" in de wet moeten uitzondering blijven maar wanneer op één dag ettelijke duizenden dieren op barbaarse wijze worden gedood kan men bezwaarlijk spreken van uitzondering maar eerder van gewoonte. Voor ons mag de wet morgen al goedgekeurd en gepubliceerd worden, beter ware geweest gisteren dan was vandaag veel dieren veel leed bespaard gebleven.

Bron : N-VA
Redactie Morsum Magnificat ® Professioneel
jvds
 

Laatste update ( 18 november 2010 )

© 2005-2008 Morsum Magnificat Professioneel ® - Alle rechten voorbehouden.